De pinguïn
 
Pinguïns zijn vogels die niet kunnen vliegen. Ze hebben sterke vinnen in plaats van vleugels. Pinguïns kunnen niet goed lopen. Maar in de sneeuw kunnen ze harder rennen dan een mens en op het ijs glijden ze op hun buik. Pinguïns zijn kampioenen in zwemmen en duiken. Het lijkt alsof ze door het water vliegen.    
Ze zijn helemaal aangepast aan het leven in de zee. Ze hebben 'roeivleugels' en 'stuurpoten'. En ze zijn goed gestroomlijnd. Soms duiken ze als dolfijnen boven en onder water. Als ze boven water komen halen ze adem terwijl ze keihard doorzwemmen.
 
Het leven van een pinguïn
 
Alle pinguïns (er zijn 17 soorten pinguïns) hebben een zwarte rug en witte buik. Daardoor zijn ze goed gecamoufleerd als ze zwemmen. Vanuit de lucht vallen ze niet op (door de donkeren zee). Pinguïns leven in groepen. Ze zoeken met z'n allen naar voedsel in de zee. Ze eten meestal vis of kleine krabbetjes. De grote soorten jagen ook op inktvissen. De grootste vijand van de pinguïn is het zeeluipaard, dat is een zeehond van vier meter lang.